- 500 gr rookworst, grof of fijn
- 750 gr witlof
- 50 gr boter
- 25 gr bloem
- 1,5 dl runderbouillon
- 1 dl warme melk
- 75 gr geraspte kaas
- zout en peper uit de molen
- nootmuskaat
Laat de rookworst 20 minuten wellen in kokend water.
Verwarm de oven voor op 200°C.
Snijd de witlof in kwarten en blancheer 2 minuten in water met zout.
Smelt de boter en roer de bloem erdoor. Giet de warme bouillon en
melk er beetje bij beetje bij tot de saus gaat binden. Laat nog 5
minuten pruttelen.
Roer de helft van de kaas door de saus en breng op smaak met zout, peper en nootmuskaat.
Snijd de worst in repen. Leg de witlof en de worst naast elkaar in
een beboterde ovenschaal en giet de saus erover. Bestrooi met de rest
van de kaas.
Laat de schotel in circa 15 minuten in de warme over bruin bakken.
Serveer de schotel met aardappelpuree.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten